11 maart 2021
Fiets van de zaak: bijtellingsregeling
Hield jij ook altijd exact bij hoeveel er zakelijk en privé werd gefietst? Gelukkig maakt de bijtellingsregeling, die sinds 2020 is ingegaan, hier een eind aan. Er geldt namelijk een vast bijtellingspercentage van 7%. Wat houdt deze fiscale regeling nog meer in?
Wij zullen vooral ingaan op de relatie tussen werkgever en werknemer (waarbinnen de bijtelling ook geldt voor dga’s), maar het gunstige 7%-forfait geldt ook voor zelfstandig ondernemers.
Bijtelling voor de ter beschikking gestelde fiets
Voor de bijtelling van de fiets van de zaak geldt een forfait van 7% van de consumentenadviesprijs als de werkgever ‘ook voor privégebruik’ een fiets ter beschikking stelt aan de werknemer. Het gaat dan om een fiets die eigendom blijft van de werkgever of die door de werkgever wordt geleaset. Als de werknemer deze fiets gebruikt voor zijn woon-werkverkeer of voor zakelijke ritten, kan er voor die ritten geen sprake meer zijn van een onbelaste reiskostenvergoeding. De werknemer gebruikt dan immers voor deze ritten geen privévervoermiddel.
Het komt ook voor dat de werkgever een fiets aan de werknemer verstrekt of de kosten van een privéfiets vergoedt. In dat geval is de fiets eigendom van de werknemer. De verstrekking of vergoeding is dan belast loon. Voor zover er nog ‘vrije ruimte’ beschikbaar is binnen de werkkostenregeling, kan de fiets belastingvrij verstrekt worden. Is die ruimte er niet meer, dan geldt een eindheffing van 80%, maar de fiets kan dan ook als belast bruto loon verwerkt worden.
De forfaitaire bijtelling voor privégebruik geldt niet als de fiets verstrekt wordt of als de kosten van een privéfiets vergoed worden. De werknemer gebruikt dan immers zijn eigen fiets voor de zakelijke ritten en het woon-werkverkeer. Hiervoor is een onbelaste reiskostenvergoeding van € 0,19 per kilometer wél mogelijk.
Ook als de werkgever een fiets ter beschikking stelt, kunnen werkgever en werknemer samen kiezen voor een cafetariaregeling. De werknemer levert dan brutoloon in en krijgt in ruil daarvoor de fiets ter beschikking gesteld. Fiscaal levert dat een besparing op, omdat de werknemer voor de fiets slechts belast wordt voor het bedrag van het forfait van 7%. Voor een cafetariaregeling gelden specifieke eisen, met name voor het realiteitsgehalte ervan.